Jef van Kempen: 4 Gedichten

J e f   v a n   K e m p e n

V i e r   g e d i c h t e n

 

Norm

 

Het graf van de lezer is

voor mij een open boek,

want zelfs al blijkt het beeld

van de voorovergebogen dame

slechts een vage vlek op de muur,

(vergeef mij mijn zwak voor pikante details)

toch worden de mooiste en

onbestendigste van mijn dromen

ten alle tijden overvleugeld door

de kracht van mijn betoog:

 

het permanent en schaamteloos

verdraaien van de werkelijkheid,

als een wolk verstikkend gifgas

die door de regels raast

(meer dan 40 milligram per kubieke meter

dat is ver boven de veiligheidsnorm)

de met potlood onderstreepte woorden

voor altijd uitgewist,

het bloed van de lezer stroperig,

als het bloed van de ondode

die de angst om niet te sterven

een plaats geeft in waanzin.

 

Nee, liever eervol te sterven

dan als een lafaard te leven.

‘La-la-la ho-ho’ zong Rex Gildo

voordat hij voor altijd

uit het raam sprong

‘Es gibt dumme Tage da geht alles schief
da kommen die Geister die man gar nicht rief ‘.

 

Hoe troost je de achterblijvers?

Een dal van tranen?

Een stille tocht?

Een rake klap?

Wie schrijft

mag kieskeurig zijn.

Als brenger van het zwaard

beken ik al wat is gezegd

onder dwang

te hebben verklaard.

 

Requiem

 

O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.

Daar waar (van aangezicht tot aangezicht)

 

onsterfelijke schoonheid onverdraaglijk wordt,

heult huichelachtige liefde met U:

 

spiegeltje, spiegeltje aan de wand,

wie is de mooiste van dit land?

 

Voor wie wit is, wit is als sneeuw,

is het lot van een graf in de zwarte,

 

in de zwarte aarde te zwaar.

O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.

 

Zeven maal zeven maal zeven maal

zoveel niet-aflatende rouw om

 

deze nietsontziende vergankelijkheid.

Bij dit eenzame glazen graf stijgt een

 

woordloos gejammer op naar een verre,

naar een verre hemel:

 

die spiegel van eeuwigheid.

 

Talent

 

Om bedachtzaam

te lijken,

 

bal ik

de vuisten

 

op de rug.

 

Keesje

 

Een kaft van gemarmerd papier

bewaart het geheim

 

van een onooglijk mens.

Dat is te zeggen:

 

vaak omarmd en gekoesterd

als het heertje van de straat

 

(heel schoon en goed van gezicht,

want daar zorgde jouw oma wel voor)

 

deed hij er toch nog toe.

In ieder geval even.

 

Maar nooit nodeloos lang

wacht de dood.

 

Dat was alles.

 

Jef van Kempen (1948) publiceerde poëzie, biografische artikelen, essays en literaire bloemlezingen. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. Jef van Kempen is medeoprichter en redacteur van o.a. de poëziewebsite: KEMP=MAG – kempis poetry magazine ( www.kempis.nl ) en van de website Antony Kok Magazine ( www. antonykok.nl ) In 1966 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel: Wiet. In 2010 verschijnt een verzamelbundel met gedichten en illustraties: Laatste bedrijf, gedichten 1963-2009 bij uitgeverij Art Brut, Postbus 117, 5120 AC Rijen, ISBN: 978-90-76326-04-7.

m u s e u m   o f   l o s t   c o n c e p t s

Auteur: Museum of Lost Concepts

Museum of Lost Concepts curated by Jef van Kempen Website Jef van Kempen