‘Antony Kok had me te pakken’ vertelde Kees Verwey

Antony Kok (1882 – 1969)

Antony Kok, was met Theo van Doesburg en Piet Mondriaan oprichter en medewerker van het avant-gardistische kunsttijdschrift De Stijl (1917 – 1932). Hij was vooral actief als dichter en schrijver van aforismen.

Kees Verwey (1900 -1995)

Tijdens zijn leven, dat bijna een eeuw beslaat, maakte de kunstenaar verschillende ontwikkelingen in de schilderkunst mee. Al op jonge leeftijd kwam hij in aanraking met het werk van George Breitner en Floris Verster. Ook werd hij beïnvloed door Franse (post-)impressionisten en later door de moderne kunst van o.a. Karel Appel en Pablo Picasso. Omringd door de kunst van zijn idolen wordt in deze nieuwe tentoonstelling de enorme vaardigheid en veelzijdigheid van de schilder Verwey duidelijk.

Na hun ontmoeting (in Haarlem in 1953) verklaarde Kees Verwey:

‘Antony Kok had me te pakken. Ruim een jaar ben ik met die ene man bezig geweest. Je zou zeggen dat zoiets ondenkbaar is, maar ik kon niet buiten de visie op die man. Het was een proces dat niet meer kon worden tegengehouden. Ik heb hem er wel eens over ondervraagd, toen zei hij: maar jij hebt die tekeningen niet gemaakt, ik heb ze gemaakt.’

In het eerste jaren van hun kennismaking maakte Verwey meer dan 30 portretten van Kok. De eerste serie zou begin jaren vijftig worden tentoongesteld in Amsterdam, Rotterdam en Haarlem. In 1955 was de serie uitgegroeid tot 40×1 en in Eindhoven te zien.

Lees meer over Kees Verwey, zijn vrienden en favoriete kunstenaars, zoals Karel Appel, Pablo Picasso, Edouard Vuillard, Floris Verster en Antony Kok in de bij de tentoonstelling verschenen publicatie:

Kees Verwey

en zijn idolen

Dordrechts Museum

2019

ISBN 978-90-71722-30-1

Redactie: Laura van den Hout, Judith Spijksma, Linda Janssen

Publicatie ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Kees Verwey en zijn idolen’, die van 14 juli 2019 tot en met 5 januari 2020 plaatsvindt in het Dordrechts Museum. De tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met Stichting Kees Verwey.

I N H O U D

6
Max van Rooy
Portretten als stillevens en het atelier als goudmijn

12
Karlijn de Jong
De moeder van de moderne kunst
Kees Verwey en De Onafhankelijken

22
Tijdlijn

26
Barbara Collé
Kijk ik naar de een, dan vlamt de ander
Over kleurenparen in Moeders theetafel en Het gele jakje van Kees Verwey, en Stilleven met boeken van Henri Frédéric Boot

34
Iduna Paalman
Sigaretje

36
Ester Naomi Perquin
Bes

38
Maartje Smits
Door je kind getekend

40
Maarten Buser
Pirouettes draaien op een idee
Kees Verwey en de literatuur

46
Jorne Vriens
Gekoesterde intimiteit

50
Max van Rooy
De onderzoekende kracht van het kijken

54
Sascha Broeders
De kunstenaar en de museumdirecteur
Kees Verwey volgens Jup de Groot, voormalig directeur van het Dordrechts Museum

56
Hanneke van Kempen en Jef van Kempen
‘Antony Kok had me te pakken’

66
Sandra Kisters
Het atelier van Kees Verwey – een kristal met vele facetten

75
Biografieën

76
Colofon

Tentoonstelling van 6 juli 2019 t/m 5 januari 2020
Kees Verwey en zijn idolen
Over Karel Appel, Pablo Picasso, Edouard Vuillard, Floris Verster, Antony Kok e.a.

Dordrechts Museum
Museumstraat 40, Dordrecht
3311 XP Dordrecht
www.dordrechtsmuseum.nl

‘Antony Kok had me te pakken’ sprak Kees Verwey
from: fleursdumal.nl magazine

Tags: Book News, – Book Stories, Antony Kok, Literature News, DADA, De Stijl, Exhibition Archive, Hanneke van Kempen, Jef van Kempen, Kees Verwey, Kok, Antony, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg

Louis Tinner, literaire held van Herman Brusselmans samengesteld en ingeleid door Jef van Kempen

Boekverkoper voor alle seizoenen. Louis Tinner, literaire held van Herman Brusselmans.

Uitgave bij gelegenheid van de manifestatie Boeken rond het paleis 2007.

Boekverkoper voor alle seizoenen is samengesteld door Jef van Kempen uit passages uit de Louis Tinner-romans van Herman Brusselmans.

Boekverkoper voor alle seizoenen
Louis Tinner,
literaire held van Herman Brusselmans
Samengesteld en ingeleid door Jef van Kempen
Boekverkoper voor alle seizoenen is samengesteld
uit passages uit de Louis Tinner-romans
van Herman Brusselmans.
Uitgeverij: Stichting Dr. P.J. Cools
Verschenen: 26 augustus 2007
Oplage: 500 exemplaren
Formaat: 24,5 x 14 cm.
Kartonnen platten met flappen.
Omvang: 32 blz.
ISBN: 978-90-806602-2-9

new books
fleursdumal.nl magazine

Biografie experimenteel dichter Antony Kok

De wereld van heden
raast door in dada′s voetspoor

Antony Kok – Experimenteel dichter (1882 – 1969)

DE BIOGRAFIE

Via de site www.antonykok.nl krijgt u een beeld van het leven en werk van de schrijver en dichter Antony Kok (1882-1969). U vindt niet alleen teksten (poëzie en proza) en beeldmateriaal van Antony Kok en De Stijl, maar ook enkele beschikbare biografische teksten.

Het materiaal is mede verzameld voor de binnenkort te verschijnen biografie van de hand van schrijver en dichter Jef van Kempen (1948) en literatuurwetenschapper Hanneke van Kempen (1976). Er zal dan tevens een uitgave van de verzamelde gedichten, aforismen en prozateksten verschijnen. De laatste bloemlezing van het werk van Antony Kok verscheen in 2000: Antony Kok, Gedichten en Aforismen (Een keuze uit de gedichten en aforismen van Antony Kok, bezorgd en van een nawoord voorzien door Jef van Kempen).

De komende tijd zal nieuws over de biografie verschijnen op deze website en de speciale website antonykok.nl

# WEBSITE ANTONY KOK:  www.antonykok.nl

J.-K. Huysmans à Tilburg by Jef van Kempen translated by Jan Landuydt

J.-K. Huysmans à Tilburg
Jef Van Kempen
Translated from the Dutch into French
and anotated by Jan Landuydt
[Mechelen / Paris] 2013

 
A translation into French of a biographical study of Huysmans by Jef Van Kempen. It was first published in the review, Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, in 1988.

The study traces some of Huysmans’ Tilburg ancestors before giving an account of his relationship with his uncle, Constantijn. It details how Huysmans’ controversial work as a writer was viewed by his relatives and how it eventually led to his being effectively cut out of his uncle’s will.

 

JEF VAN KEMPEN
J.-K. Huysmans à Tilburg1
Traduit du néerlandais et annoté par Jan Landuydt

« A propos, ton nom en hollandais est Joris-Karel Huijsmans. Tu as écrit de l’allemand2 ». C’est par cette remarque que Constantijn Huijsmans conclut sa lettre3 du 26 décembre 1874 à son neveu4 français Charles-Marie-Georges Huysmans, fils de son frère Victor, décédé. La raison de la lettre est le début littéraire de son neveu, le recueil de poèmes en prose Le Drageoir à épices, qui vient de paraître en octobre de la même année. La remarque de Constantijn Huijsmans concerne le nom de plume par lequel son neveu, pour mettre en évidence ses origines hollandaises, a par méprise signé son premier livre : Jorris-Karl Huÿsmans. L’auteur corrige ultérieurement son premier prénom (« Jorris » n’existe dans aucune langue), mais non le deuxième. Sous le nom de Joris-Karl Huysmans5, il va jouer un rôle important dans la littérature française de la fin du dix-neuvième siècle et du début du vingtième. . . . . . . . . . . .

# read more on website www.huysmans.org

NEW on digital magazine fleursdumal.nl (magazine for art & literature)

MARTIN DE HAAN OVER MICHEL HOUELLEBECQ: AAN DE RAND VAN DE WERELD  MICHEL HOUELLEBECQ: ONDERWORPEN = BERT BEVERS: OVERVLOED (TRANSLATION 4) = VACHEL LINDSAY: BLANCHE SWEET = ANDREW BARTON ‘BANJO’ PATERSON: A BALLAD OF DUCKS = ERNEST DOWSON: A REQUIEM = MARK AKENSIDE: THE NIGHTINGALE = MARIE FREIFRAU VON EBNER-ESCHENBACH: = EIN KLEINES LIED = JULIA OPRIGO = BERT BEVERS: OVERVLOED (TRANSLATION 3) = EMANUEL GEIBEL: ENTSCHWUNDEN = FLORIS BROWN: DIE LEE =  IN JOU WEG WEES = ARNON GRUNBERG À LA MAISON DE LA POÉSIE PARIS = 33ste NACHT VAN DE POËZIE UTRECHT OP 19 SEPTEMBER = MARTIN BEVERSLUIS: DRAAG MIJ  WIM HUIJSER: DICHTER BIJ DORDT. BIOGRAFIE VAN CEES BUDDINGH’ = 100 JAAR DADA = JOEP EIJKENS: AARDAPPELNOOD = WILLIAM ERNEST HENLEY: APPARITION = CARINA VAN DER WALT & WILLY MARTIN: AMALGAAM, BUNDEL MET NEDERLANDSE EN AFRIKAANSE GEDICHTEN = BERT BEVERS: OVERVLOED (TRANSLATION 2) = SIDNEY LANIER: STREET CRIES = IM MEMORIAM JOOST ZWAGERMAN (1963 – 2015) = DON MARQUIS: A RHYME OF THE ROADS = DIGITAL WEBSITE FOR ART AND LITERATURE: FLEURSDUMAL.NL = RENÉE VIVIEN: SOMMEIL = CHARLES CROS: MORALE = LUCY MAUD MONTGOMERY: THE POET’S THOUGHT = PAUL KLEE: NACHTREGEN = JEF VAN KEMPEN GEDICHTEN = BERT BEVERS: OVERVLOED (TRANSLATION 1) = LANDVERBEUREN (49) DOOR TON VAN REEN = DE BRIEVEN: EEN KEUZE UIT DE CORRESPONDENTIE VAN FRANS KELLENDONK = KATHARINE TYNAN: THE NURSE = IN MEMORIAM NEUROLOOG EN SCHRIJVER: OLIVER SACKS (1933 – 2015) = VINCENT BERQUEZ: ANGEL OF BUGLOZE = MONICA RICHTER = JOSEPH VON EICHENDORFF: DURCH! 2 = MARTIN BEVERSLUIS: OPSTAAN =  CHARLES CROS: RÉVOLTE ( Sonnet) = DON MARQUIS: LOWER NEW YORK – A STORM = MARTIN BEVERSLUIS: AANRAKEN = J.A. WOOLF ARTWORK = LUSTWARANDE 2015 – RAPTURE & PAIN= THE AMY  WINEHOUSE STORY = KATHARINE TYNAN: ANY WOMAN= CHARLES BAUDELAIRE = CARINA VAN DER WALT: DE WETENSCHAP VAN AFVALSCHEIDING = DADA IN TILBURG = DADA EN ANTONY KOK =  LUCY MAUD MONTGOMERY: WITH TEARS THEY BURIED YOU TODAY = BERT BEVERS: DE STERVENDE GERMANICUS = ANDREW BARTON ‘BANJO’ PATERSON: AUSTRALIAN SCENERY = MARTIN BEVERSLUIS: SCHERMMENSEN = KUNSTENFESTIVAL WATOU 2015 = ANTONY KOK WEBSITE = TEXTIELMUSEUM TILBURG: UNDER THE SKIN = SIDNEY LANIER: CLOVER = JULIA ORIGO =  = LANDVERBEUREN (47) DOOR TON VAN REEN = CHRISTINE DE PISAN: SEULETTE SUIS = FREDA KAMPHUIS: GEKEERD = STEFAN GEORGE: WEIHE = CARINA VAN DER WALT:  BOOTRAMP BY LAMPEDUSA = ARCHIEF DE STIJL TILBURG = BERT BEVERS: GRAFFIGUUR = HENDRIK MARSMAN: SLAPENDE VROUW = ANTONY KOK: DE WERELD VAN HEDEN RAAST DOOR IN DADA’S VOETSPOOR = SYBREN POLET (1924 – 2015) OVERLEDEN = GOTTFRIED KELLER: DIE KLEINE PASSION = LANDVERBEUREN (46) DOOR TON VAN REEN = EMANUEL GEIBEL: HOFFNUNG = APHRA BEHN: THE DISAPPOINTMENT = JEF VAN KEMPEN =  = ERNEST DOWSON: CEASE SMILING DEAR! A LITTLE WHILE BE SAD = DADA ARCHIEF TILBURG = WILLIAM ERNEST HENLEY: WHEN YOU ARE OLD = CHARLES CROSS: LE MEUBLE = LANDVERBEUREN (45) DOOR TON VAN REEN = PAUL KLEE: ELEND = KATHERINE MANSFIELD: SLEEPING TOGETHER = WILLIAM LISLE BOWLES: IN AGE = ANNETTE VON DROSTE-HÜLSHOFF: DER KNABE IM MOOR = KATHARINE LEE BATES: MATTHEW ARNOLD ON HEARING HIM READ HIS POEMS IN BOSTON

www.fleursdumal.nl magazine for art & literature
editor: jef van kempen

Kurt Schwitters en de kunst van het toeval: Anna Blume heeft een vogel

 

Kurt Schwitters en de kunst van het toeval

ANNA BLUME HEEFT EEN VOGEL

 door Jef van Kempen

Toen Kurt Schwitters in 1936, tijdens een bijeenkomst van kunstenaars, om zijn mening werd gevraagd over twee nieuwe portretten van Hitler en Goebbels, betrad hij het podium, hield de schilderijen omhoog en zei: „Wat zullen we doen? Zullen we ze ophangen of tegen de muur zetten?” Kurt Schwitters: een Duitser met gevoel voor humor.

In zijn huis in Hannover werkte Kurt Schwitters (1887-1948) bijna twintig jaar lang aan zijn Merzbau, een van de meest oorspronkelijke kunstwerken uit de geschiedenis van de avant-garde. Van de kelder tot de zolder verbouwde hij zijn huis tot één grote collage van afvalmaterialen. Voor Schwitters, die zich verwant voelde aan de dadaïsten, gold ‘het toeval’ als voornaamste bron voor zijn kunst. Van de dingen die hij op straat vond, knipte, plakte, schilderde en timmerde hij collages, schilderijen en constructies, die hij allemaal het predikaat Merz-kunst gaf. Het begrip Merz ontstond toen bij het verknippen van het woord Kommerzbank alleen het woord Merz overbleef.

Ook in het literaire werk van Kurt Schwitters speelt het toeval een grote rol. Op een van zijn zwerftochten, op zoek naar bruikbaar afvalmateriaal, zag hij een door een kind op een muur geschreven tekst: ‘Anna Blume heeft een vogel’. Die tekst heeft in de Duitse taal een dubbele bodem en kan ook betekenen: ‘Anna Blume is gek’. Schwitters zou Anna Blume onsterfelijk maken met zijn ironische liefdesverklaring aan een onbekende vrouw. In 1919 werd zijn gedicht An Anna Blume voor het eerst gepubliceerd. Het is een van de meest onzinnige en tegelijkertijd een van de mooiste liefdesgedichten uit de Duitse literatuur.

Blauw is de kleur van jouw gele haren,

Rood is de kleur van jouw groene vogel.

Jij onopvallend meisje in je alledaagse kleren,

Jij lief groen dier, ik hou van jou!

In september 1922 organiseerden Theo en Nelly van Doesburg in Weimar een dadaïstische voorstelling waaraan ook Hans Arp, Tristan Tzara en Kurt Schwitters deelnamen. Vanwege het grote succes zou de voorstelling worden herhaald in Jena en Hannover en werden er plannen gemaakt voor een serie optredens in Nederland. Uiteindelijk zou alleen Kurt Schwitters de reis naar Nederland maken. In januari en februari 1923 werden er een hele reeks dada-avonden gehouden, voornamelijk in het westen van het land. Uitzonderingen waren de voorstellingen in Den Bosch en Tilburg op 25 en 27 januari. Aan het begin van de dada-veldtocht, zoals de reeks dada-avonden later zou worden genoemd, schreef Van Doesburg aan zijn vriend de Tilburgse dichter Antony Kok: „De dada avonden zijn reusachtig. (…) In Haarlem, waar we Donderdagavond waren, zijn de menschen door de politie uiteengejaagd’.

De voorstellingen, die konden rekenen op grote publieke belangstelling, verliepen, zoals ook voor een deel gepland, volkomen chaotisch. Van Doesburg begon met het op serieuze toon voorlezen van zijn manifest: Wat is dada?, daarbij voortdurend onderbroken door Schwitters, die vanuit de zaal allerlei dierengeluiden nabootste. Schwitters droeg zelf An Anna Blume voor en een aantal -voor het publiek soms totaal onbegrijpelijke- klank- en cijfergedichten. Nelly van Doesburg zorgde voor enkele muzikale intermezzo’s op de piano. Bij sommige dadavoorstellingen was het tumult zo groot, dat de kranten er ruim aandacht aan besteedden: „De zaal buldert van den lach. Schwitters kan bijna niet verder, maar houdt vol. (…) Hij is onverstoorbaar. Het publiek brult, blaast, gilt, maakt allerlei geluiden, een fluitje komt boven alles uit.”

Het succes van de sympathieke Schwitters stimuleerde Antony Kok tot het schrijven van enkele dadaïstische gedichten. Vanaf 1921 had Schwitters bijdragen geleverd aan De Stijl en de kontakten met de Duitse abonnees verzorgd. Op zijn beurt zou hij een speciaal nummer van zijn eigen tijdschrift Merz wijden aan het dadaïsme in Holland, met bijdragen van Van Doesburg en Kok.

Kurt Schwitters was er de man niet naar om een blad voor de mond te nemen, ook niet bij de opkomst van het nationaal-socialisme. Legendarisch zijn de verhalen over zijn persoonlijke verzet tegen de nieuwe machthebbers. Tijdens een van zijn optredens nodigde hij het publiek uit om een door hem meegebrachte foto van Hitler te bespugen in plaats van te applaudisseren. In 1936 werd een van zijn schilderijen door de nazi’s geëxposeerd op een tentoonstelling van ‘Entartete Kunst’ en gekwalificeerd als ‘volkomen krankzinnig’. Schwitters trok zich steeds meer terug om te werken aan zijn Merzbau. In 1937 vluchtte hij naar Noorwegen. Zijn vrouw Helma bleef in Hannover achter. Totaal ontredderd schreef hij: „Alles bij elkaar is het leven zo afgrijselijk, dat je beter nooit geboren had kunnen zijn”.

Bij de inval van de Duitsers in Noorwegen, in juni 1940, vluchtte hij opnieuw voor zijn landgenoten, nu naar Engeland. In december 1944 bereikte Schwitters voor het eerst sinds jaren weer nieuws uit Hannover. Zijn vrouw was tijdens een bombardement omgekomen, zijn huis en zijn Merzbau waren vernietigd. Hij zou nooit meer terugkeren naar ‘het land van de waanzin’.

Kurt Schwitters moet nog vaak hebben teruggedacht aan de tijd van zijn vriendschap met Theo van Doesburg. In 1947, een jaar voor zijn dood, schreef hij aan Nelly van Doesburg: „Ik leef nog steeds in die tijd en heb mij niet verder ontwikkeld, omdat ik denk dat tóen onze beste tijd was”.

(Brabants Dagblad, 27 augustus 1999)

-museum-of-lost-concepts-

Jef van Kempen: Het graf van de lezer

H E T   G R A F

v a n   d e   l e z e r

door Jef van Kempen

Lezen maakt gelukkig. Aan het begin van de Vijftiende Eeuw schreef Thomas á Kempis: “Ik heb overal naar geluk gezocht, maar ik heb het nergens anders gevonden dan in een hoekje met een boekje”.

Lezen maakt eenzaam. Ida Gerhardt: “Dit wordt ons niet ontnomen: lezen, / en ademloos het blad omslaan, / ver van de dagelijksheid vandaan. / Die lezen mogen eenzaam wezen.”

Een leven lang lezen. Jean Pierre Rawie dichtte: “Je leest. Slechts hierin bleef je heel je leven, / wat er ook is geweest, jezelf trouw.”

Maar lezen kan ook tot wanhoop drijven: “Mijn God, gelukkig waren we toch ook als we geen boeken hadden”, schreef Frans Kafka aan een vriend. En Luigi Pirandello schreef in zijn verhaal: Wereld van papier over een gepassioneerd lezer, die een eenzaam bestaan leed in zijn prachtige bibliotheek. Hem overkwam het ergste wat een lezer maar kan overkomen. Hij werd langzaam maar zeker blind. Zijn oogarts had hem opgedragen te stoppen met lezen. “Maar voor hem betekende lezen, leven! Als hij niet meer mocht lezen ging hij net zo lief dood.”

Aan het eind van het leven kan de lezer volgens J.C. Bloem het boek net zo goed ongelezen laten: “Laat het boek ongelezen. Wie die ‘t deert? / Er is maar één ding dat wij zeker weten: / Dat eens de lente ons nimmer wederkeert.”

En het lezen na de dood? Met uitzondering van de Bijbel, het boek der boeken, lijkt op onze begraafplaatsen het boek taboe. De lezer is onzichtbaar. Alberto Manguel trof in een Frans klooster het graf aan van de in 1204 overleden koningin Eleonora van Aquitanië. Ze werd in steen gebeeldhouwd op het deksel van haar doodskist, lezend, een boek in haar handen.

Maar dat is een uitzondering. Een van de mooiste graven voor een lezer bevindt zich in Brabant, op de Sint-Jansbegraafplaats in Goirle. Het is het graf van een jonge vrouw, een moeder van vier kinderen. Ze overleed in 1999, een maand voor haar veertigste verjaardag. Op haar graf drie reusachtige stenen boeken. Hier leest ze verder tot aan het eind der tijden.

(gepubliceerd in: Brabants Dagblad, 28 september 2004 / foto jef van kempen)