Jef van Kempen gedicht: Onzichtbaar

Onzichtbaar

 

Soms sprak zij van

alle planten van de wereld

die ondergronds verbonden zijn

door middel van onzichtbare draden

en die door chemische stoffen in staat

van seksuele opwinding geraken om daarna

weer snel te bezwijken bij de geringste

tegenslag en dat dit alles een geheim

is dat door god en de heiland en

anderen wordt bewaard.

Zo sprak zij dan.

Ik luisterde.


Jef van Kempen

museum of lost concepts 2009

Jef van Kempen gedicht: Norm

Jef van Kempen


N o r m


Het graf van de lezer is

voor mij een open boek,

want zelfs al blijkt het beeld

van de voorovergebogen dame

slechts een vage vlek op de muur,

(vergeef mij mijn zwak voor pikante details)

toch worden de mooiste en

onbestendigste van mijn dromen

ten alle tijden overvleugeld door

de kracht van mijn betoog:


het permanent en schaamteloos

verdraaien van de werkelijkheid,

als een wolk verstikkend gifgas

die door de regels raast

(meer dan 40 milligram per kubieke meter

dat is ver boven de veiligheidsnorm)

de met potlood onderstreepte woorden

voor altijd uitgewist,

het bloed van de lezer stroperig,

als het bloed van de ondode

die de angst om niet te sterven

een plaats geeft in waanzin.


Nee, liever eervol te sterven

dan als een lafaard te leven.

‘La-la-la ho-ho’ zong Rex Gildo

voordat hij voor altijd

uit het raam sprong

Es gibt dumme Tage

da geht alles schief

da kommen die Geister

die man gar nicht rief ‘.


Hoe troost je de achterblijvers?

Een dal van tranen?

Een stille tocht?

Een rake klap?

Wie schrijft

mag kieskeurig zijn.

Als brenger van het zwaard

beken ik al wat is gezegd

onder dwang

te hebben verklaard.


Museum of Lost Concepts

Jef van Kempen gedicht: Sluis drie

 

S l u i s  3

 

Hoog in de lucht drijft een schip

tussen eikenhouten deuren.

Roerloos als de reiger wacht

de visser op zijn prooi,

staart met koele blik

in het zwarte water van

de waterval.

Zijn vrouw wast

-keer op keer-

zijn auto blinkend blauw

en wit en blauw.

Aan het hek spuwen

oude mannen gal,

vertellen duizend en één

verhalen over het leven

en over de dood

(voor zover van belang).

 

Geruisloos waait een meisje

voorbij,

helling op, helling af, verdwijnt,

met fiets en al, achter een muur

van populieren

(komt zij ooit terug?)

 

Een late hond likt het asfalt

terwijl zijn baas de sterren zoekt.

Ver weg huilt een kind wanhopig

om de moeder

(komt zij ooit terug?)

 

Dan slaat hij toe

-oog om oog, tand om tand-

doodt opgewekt zijn prooi.

Hoog in de lucht drijft een schip

tussen eikenhouten deuren.

De schipper, roerloos op de brug,

ziet de visser bij de waterval

en achter hem weet hij de doden,

zij aan zij, steen na steen.

 

Het wachten is op de nacht

(die altijd komt).


 

Jef van Kempen


(Geschreven Stad, 1999)

 museum of lost concepts – gedichten

Jef van Kempen gedicht: De held

 

D e  h e l d

 

Nog een kind droomde ik een groot minnaar

te worden. Het lot had bepaald dat ik een bron

 

van liefde en lust werd en terwijl iedere vorm

van verdorvenheid, van ontucht, mij vreemd was,

 

bedreef ik met ware doodsverachting de liefde.

Mijn dapperheid werd alom geroemd.

 

Eeuwenlang was mijn lichaam een lust voor het oog.

Dag in dag uit, jaar in jaar uit, bracht ik vals en

 

vlug, zonder pijn, zonder omzien naar de wereld,

onzichtbaar tussen droom en daad, mijn veeleisende

 

bruiden geluk.

Ook al was ik een toonbeeld van zelfbeheersing: mijn

 

nooit aflatende inzet zou mijn arme hart meer en meer

bedrukken. Totdat mij geen andere weg bleef dan mij te

 

schikken naar de nukken van mijn laatste metgezel:

mijn onovertroffen innerlijke schoonheid.

 

 

Jef van Kempen

 

(Uit: Laatste bedrijf. Gedichten 1963-2008)

 museum of lost concepts – gedichten

Jef van Kempen gedicht: Requeim


 

R e q u i e m


O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.

Daar waar (van aangezicht tot aangezicht)

 

onsterfelijke schoonheid onverdraaglijk wordt,

heult huichelachtige liefde met U:

 

spiegeltje, spiegeltje aan de wand,

wie is de mooiste van dit land?

 

Voor wie wit is, wit is als sneeuw,

is het lot van een graf in de zwarte,

 

in de zwarte aarde te zwaar.

O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.

 

Zeven maal zeven maal zeven maal

zoveel niet-aflatende rouw om

 

deze nietsontziende vergankelijkheid.

Bij dit eenzame glazen graf stijgt een

 

woordloos gejammer op naar een verre,

naar een verre hemel:

 

die spiegel van eeuwigheid.

 

 

Jef van Kempen

 

museum of lost concepts – gedichten